Veel bestuurders van ondernemingen en organisaties zijn persoonlijk verzekerd tegen claims die gebaseerd zijn op bestuurdersaansprakelijkheid. In geval van overlijden van een bestuurder kan het zijn dat de erfgenamen van de bestuurder met zo’n claim geconfronteerd worden. Kunnen deze erfgenamen dan ook profiteren van de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering van de bestuurder? Het antwoord op deze vraag is niet in de wet te vinden, maar hangt af van de inhoud van de polisvoorwaarden van de verzekering.

Erfgenamen van bestuurders zijn vaak als zodanig meeverzekerd

Alleen de personen (zowel natuurlijke personen als rechtspersonen) die in de verzekering zijn aangewezen als verzekerde (uitkeringsgerechtigde) een beroep kunnen doen op een verzekering. De wet wijst alleen de verzekeringnemer aan als verzekerde (art. 7:946 lid 1 BW), maar noemt ook expliciet de mogelijkheid dat in de verzekering Dat kan de verzekerde zelf zijn, maar ook andere personen dan de verzekeringnemer kunnen worden aangewezen als verzekerde. En dat laatste gebeurt in de praktijk veelvuldig, ook bij bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen.

 

Bij bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen worden naast de bestuurders zelf, ook vaak de erfgenamen van de bestuurder als verzekerden aangewezen. Dat is ook begrijpelijk, aangezien het inhoudelijke aansprakelijkheidsrisico voor hen in feite hetzelfde is als voor de bestuurder zelf en erfgenamen een financieel belang hebben om beschermd te worden tegen claims op basis van bestuurdersaansprakelijkheid van de overleden erflater.

 

Maar wat als de erfgenamen de erfenis hebben verworpen?

Het erfrecht in Nederland geeft aan erfgenamen de mogelijkheid om de erfenis te verwerpen (art. 4:190 e.v. BW). Wanneer een erfgenaam de erfenis verwerpt, kan de erfgenaam niet worden aangesproken door de schuldeisers van de erflater. Overigens kan de erfgenaam dan evenmin profiteren van de erfenis. De erfgenaam blijft wel erfgenaam, maar dan zonder verder effect.

 

Een erfgenaam van een overleden bestuurder kan daarom niet aansprakelijk zijn voor de (eventuele) bestuurdersaansprakelijkheid van de overleden bestuurder, bij verwerping van de erfenis door die erfgenaam. Die bestuurdersaansprakelijkheid raakt de erfgenaam dan niet.

 

Dit heeft ook gevolgen voor de mogelijke aanspraken van een erfgenaam op de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering van de overleden bestuurder. Op zichzelf is een erfgenaam zoals gezegd vaak zelfstandig gerechtigd om een aanspraak te doen op die bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering. Maar als de erfgenaam vanwege de verwerping niet aansprakelijk kán zijn voor de schulden van de overleden bestuurder, heeft de erfgenaam toch geen belang (meer) bij deze verzekering? Zonder aansprakelijkheid ook geen dekking.

 

Over zo’n situatie heeft de Rechtbank Amsterdam onlangs een uitspraak moeten doen (ECLI:NL:RBAMS:2024:7510). Het ging daar om een bestuurder die aansprakelijk was gesteld door de curator van een failliete onderneming van die bestuurder. De curator had hierover ook een procedure gestart tegen de bestuurder. De bestuurder overleed nadien. De curator zette de procedure vervolgens voort tegen de erfgenamen van de overleden bestuurder. Alle (bekende) erfgenamen van de overleden bestuurder verwierpen echter de nalatenschap van de bestuurder. De curator kreeg daarmee wel een winnend (verstek)vonnis tegen de erfgenamen, maar financieel kon de curator daarvan niet de vruchten plukken vanwege de verwerping door de erfgenamen.

 

De curator probeerde vervolgens, samen met de aangestelde vereffenaar van de nalatenschap, om rechtstreeks aanspraak te maken op de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering van de erfgenamen. De verzekeraar voerde echter verweer en betwistte dat sprake was van een verzekerd belang bij de verzekerde erfgenamen en stelde ook dat de curator en de vereffenaar niet zelfstandig een beroep konden doen op de verzekering.

 

De rechtbank gaf de verzekeraar gelijk. Enkele overwegingen van de rechtbank waren hierbij:

 

“Het verzekerd belang is een noodzakelijk onderdeel van een schadeverzekering. Uit de polis(voorwaarden) blijkt welk belang gedekt is door de verzekering. (…)

(…) Er zijn echter geen erfgenamen die de nalatenschap hebben aanvaard (…) en die dus schade hebben door de tegen de erfgenamen toegewezen vorderingen uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. (…)

De conclusie is dat door het overlijden van [erflater] en het ontbreken van erfgenamen(, wettelijke vertegenwoordigers en rechtsopvolgers) van [erflater] er geen verzekerd belang meer is. (…) Pas als zich erfgenamen zouden melden, zou een verzekerd belang kunnen ontstaan.

Anders dan eisers lijken te betogen, biedt de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering geen dekking voor schade van de schuldeisers van de nalatenschap van [erflater]. Uit de polis blijkt niet dat de financiële belangen van de schuldeisers van zijn nalatenschap zijn verzekerd.” (r.o. 4.3-4.4)

 

De vorderingen van de curator en de vereffenaar op de verzekeraar werden dan ook afgewezen. De verwerping door de erfgenamen leidde als het ware tot een ‘missing link’ tussen de aanspraken van de curator op de overleden bestuurder en diens bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering.

 

Vragen

Heeft u vragen over bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering of heeft u advies of bijstand nodig? Neem contact op met onze verzekeringsrecht specialisten.