Fosfaatrechten moeten worden overgedragen.

In het proefproces tussen ASR en pachter Qualm heeft het hof bij eindarrest van 24 september 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:7664) geoordeeld dat de pachter bij het einde van de pacht verplicht was zijn fosfaatrechten aan ASR over te dragen. Aangezien een groot deel van de fosfaatrechten vóór het einde van de pachtovereenkomst al was verkocht, moet de pachter de helft van de waarde ervan aan ASR vergoeden.

Tussenarrest

In het tussenarrest van 26 maart 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:2544) oordeelde het hof dat de fosfaatrechten in beginsel toekomen aan de pachter, maar dat uit de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW) kan voortvloeien dat de pachter bij beëindiging van de overeenkomst verplicht is zijn fosfaatrechten over te dragen aan de verpachter. Alleen indien de verpachter langdurig bedrijfsmiddelen ter beschikking heeft gesteld aan de pachter die van overwegend belang zijn geweest om het bedrijf te kunnen exploiteren, heeft de verpachter een aanspraak op fosfaatrechten. Daarvan is sprake bij verpachting van een hoeve, los land met een oppervlakte van 15 hectare of meer, of een bedrijfsgebouw dat specifiek is ingericht voor de melkveehouderij. In dat geval moet de pachter bij beëindiging van de pachtovereenkomst de fosfaatrechten overdragen aan de verpachter tegen 50% van de marktwaarde. Omdat beide partijen tot het tussenarrest niet bekend konden zijn met deze uitgangspunten, hebben zij de gelegenheid gekregen om in te gaan op de betekenis van dit arrest voor hun standpunten.

Oordeel hof in eindarrest

De pachter heeft het hof er onder meer op gewezen in het verleden zijn melkveebedrijf aan ASR te hebben verkocht. Het hof overweegt dat met de grond destijds het melkquotum samenhing, zodat dat ook is overgedragen. Het gekochte is vervolgens teruggepacht. Verpacht is dus een melkveebedrijf. Niet relevant is dat de stalinrichting buiten de koop is gehouden, aldus het hof. De koopsom zal daarop afgestemd zijn geweest. Ook al is de stalinrichting dus buiten de koop gehouden, ASR heeft nog steeds een hoeve verpacht die geschikt is voor de uitoefening van een melkveebedrijf. Deze voorgeschiedenis is voor het hof geen reden om aan te nemen dat de hoeve niet van overwegend belang voor het bedrijf van de pachter is geweest.

 

Wat betreft de rol van de verpachter in de beëindiging van de pachtovereenkomst ziet het hof in de gang van zaken geen onwil, onredelijkheid of dwang van de zijde van de verpachter.

 

Dat een deel van de grond en gebouwen na het eindigen van de pachtovereenkomst aan de pachter in eigendom zijn overgedragen, doet niet af aan de verplichting van de pachter tot overdracht van al zijn fosfaatrechten bij het einde van de pacht.

 

Tot slot is volgens het hof aan de kant van beide partijen sprake van investeringen die passen bij een pachtovereenkomst naar Fries model. Verpachter heeft geïnvesteerd in de woning en (met pachter) in de mestopslag. Pachter heeft geïnvesteerd in de stalinrichting en heeft 20.000 kg melkquotum aangeschaft. Deze investeringen zijn niet uitzonderlijk en brengen in elk geval niet mee dat anders gedacht moet worden over de overdracht van de fosfaatrechten of de hoogte van de vergoedingsplicht.

Conclusie

Het hof komt tot de conclusie dat aan de voorwaarden, als vermeld in het tussenarrest, is voldaan en dat de pachter dus verplicht was bij het einde van de pacht zijn fosfaatrechten aan ASR over te dragen. Pachter had een groot deel van de fosfaatrechten voor het einde van de pachtovereenkomst al verkocht. Voor het geval pachter verplicht zou blijken te zijn om zijn fosfaatrechten over te dragen, hebben partijen vóór deze procedure een afspraak gemaakt. Pachter hoefde zijn fosfaatrechten niet over te dragen, maar moest de helft van de waarde ervan aan ASR vergoeden. De prijs per kilogram hebben partijen bepaald op € 180. Daarom heeft ASR een verklaring voor recht gevorderd dat pachter gehouden is om zijn fosfaatrechten over te dragen en vorderde zij de betaling van de helft van de waarde ervan minus de korting van 10%. Het hof heeft die vordering toegewezen, onder de voorwaarde dat pachter alleen hoeft te betalen als de toekenning van de fosfaatrechten aan hem in stand blijft ondanks dat hij gebruik heeft gemaakt van de stoppersregeling.