In de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 28 oktober 2024 stond de vraag centraal of een gemeente een Wmo-maatwerkvoorziening mocht intrekken na een reeks agressieve gedragingen van een cliënt.

De feiten

 

De cliënt beschikte over een voorziening voor maatschappelijke opvang met trajectbegeleiding OGGZ (Openbare Geestelijke Gezondheidszorg). Een medewerker van de opvanglocatie waar de cliënt verbleef had reeds een gesprek gevoerd met de cliënt over verschillende signalen en klachten die waren gemeld omtrent zijn gedrag, waaronder het niet meewerken aan of opvolgen van aanwijzingen van medewerkers, onder invloed zijn op de opvanglocatie, agerend gedrag jegens medewerkers en een incident waarbij de cliënt steentjes zou hebben gegooid op een auto van een medewerker.

 

Enige tijd daarna heeft een zorgmedewerker van de GGD aangifte gedaan bij de politie van mishandeling door de cliënt. De zorgmedewerker heeft onder meer gemeld dat de cliënt hem eerst aansprak en vervolgens een klap tegen zijn hoofd heeft gegeven. Vervolgens is de zorgmedewerker in aanwezigheid van de cliënt mishandeld door een andere verdachte. De politie heeft over dat incident een bestuurlijke melding gedaan bij de gemeente. Naar aanleiding van het incident is de beveiliging bij de opvanglocatie aangescherpt.

 

De gemeente heeft de maatwerkvoorziening van de cliënt vervolgens ingetrokken op grond van artikel 2.3.10, eerste lid, onder d van de Wmo 2015 (‘de cliënt voldoet niet aan de aan de maatwerkvoorziening verbonden voorwaarden’) en artikel 13.3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlem (‘Maatregelen bij wangedrag, misbruik en oneigenlijk gebruik van voorzieningen’). Aan het besluit van de gemeente is de verdenking van betrokkenheid bij zware mishandeling van de hulpverlener, openlijke geweldpleging tegen een hulpverlener, vernieling en bedreiging ten grondslag gelegd. De cliënt zou bovendien een negatieve ontwikkeling in gedrag laten zien en niet voldoen aan de aan de maatwerkvoorziening verbonden voorwaarden. Hij kwam betalingsafspraken niet na en vertoonde vijandelijk en intimiderend gedrag richting hulpverleners en medebewoners. Voorts is aan de intrekking ten grondslag gelegd dat de cliënt met zijn gedrag niet meewerkt aan het beoogde doel van de voorziening.

 

De strafzaak tegen de cliënt werd uiteindelijk geseponeerd. Volgens de cliënt was hij niet betrokken geweest bij de mishandeling. De cliënt stelt dat de neerwaartse spiraal in zijn gedrag een direct gevolg was van een eerdere overplaatsing.

 

Oordeel rechtbank

 

De rechtbank oordeelde dat de gemeente op grond van de in het besluit genoemde gedragingen de maatwerkvoorziening mocht intrekken. Dat de cliënt niet is vervolgd voor de mishandeling, maakt dit niet anders. De rechtbank merkt op dat de intrekking namelijk niet alleen is gebaseerd op de mishandeling maar op een reeks gedragingen waarbij eiser zich onder meer agressief heeft gedragen tegen medewerkers en medebewoners. Bovendien speelt niet de schuldvraag, maar de feitelijke gevolgen van het incident een rol bij de bestuursrechtelijke beoordeling van de intrekking van de maatwerkvoorziening volgens de rechtbank. In dit geval zijn de gevolgen het bij de medewerkers ontstane angstgevoel en de extra beveiliging. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat het niet gaat om losstaande incidenten, maar om de beoordeling van de verschillende incidenten als geheel, op grond waarvan de gemeente de opvang mocht intrekken.

 

Ten slotte acht de rechtbank van belang dat de intrekking er niet toe heeft geleid dat de cliënt er helemaal alleen voor is komen te staan. De gemeente heeft tijdens en na de intrekking opnieuw pogingen gedaan om passende opvang voor de cliënt te regelen buiten Haarlem.

 

De rechtbank concludeert dat, omdat cliënt meer dan eens de voorwaarden van de maatwerkvoorziening opvang en trajectbegeleiding OGGZ had overtreden, de gemeente bevoegd was om deze voorziening in te trekken.

 

Betekenis voor de praktijk

 

De Wmo 2015 voorziet in artikel 2.3.10, eerste in een limitatieve opsomming van gronden voor het herzien dan wel intrekken van besluiten tot verstrekking van een maatwerkvoorziening. Eén van die gronden betreft het niet voldoen aan de aan de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget verbonden voorwaarden. Uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat bij herhaaldelijk agressief gedrag de gemeente met succes een beroep kan doen op deze grondslag voor intrekking. Het is van belang dat een gemeente bij een dergelijk besluit de intrekking grondig onderbouwt met zorgvuldige documentatie van de incidenten en een beschrijving van de feitelijke gevolgen van die incidenten die maken dat de ondersteuning niet meer kan worden verleend. Voor de rechtmatigheid van het besluit is voorts van belang dat  de gemeente maatregelen treft om te voorkomen dat een cliënt er alleen voor komt te staan.