De pachtkamer van het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft zich opnieuw moeten buigen over de vraag of een bepaalde vorm van bedrijvigheid binnen de paardensector valt aan te merken als een vorm van bedrijfsmatige landbouw. In dit geval ging het om het opfokken van paarden voor een dagvergoeding waarbij de opfokker geen risico loopt ten aanzien van hun gezondheid of ontwikkeling en niet weet wat er na hun verblijf met de paarden gebeurt. Zowel de rechtbank als het Pachthof oordelen dat in dat geval geen sprake is van veehouderij en dat er dus sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de pachtovereenkomst. De pachtovereenkomst is daarom ontbonden.

Wat was de situatie?

Een pachter heeft ongeveer 25 hectare grond in pacht van Staatsbosbeheer. Zijn kernactiviteit is het opfokken van paarden. Deze paarden komen bij hem binnen als ze veulen zijn en na drie jaar gaan ze weer terug naar de eigenaar. De paarden zijn dus geen eigendom van de pachter, maar hij krijgt een dagvergoeding voor het opfokken van de paarden. Pachter loopt bij de gezondheid of ontwikkeling van de paarden geen risico. Als een paard ziek is en hij een dierenarts moet inschakelen, betaalt de eigenaar de rekening. De pachter weet niet wat er met het paard gebeurt na hun verblijf bij hem. De paarden zijn bedoeld om te worden bereden. Pachter stelde dat dit opfokken bedrijfsmatige veehouderij is en dat ook anderszins sprake is van bedrijfsmatige landbouw. Naast het opfokken van paarden doet hij namelijk tevens aan grasteelt, fokt hij 65 lammeren en wenst hij dit laatste uit te breiden.

Pacht en paardenhouderij

Artikel 7:376 BW bepaalt dat een pachtovereenkomst door de rechter ontbonden kan worden als de pachter in de nakoming van zijn verplichtingen tekortschiet. Daarvan is volgens dit artikel sprake wanneer het gepachte niet langer voor de uitoefening van de landbouw gebruikt wordt.

Pacht is de overeenkomst waarbij een onroerende zaak in gebruik wordt gegeven ter uitoefening van de landbouw tegen een tegenprestatie, zo volgt uit artikel 7:311 BW. En in artikel 7:312 BW is te lezen wat onder landbouw wordt verstaan, onder meer veehouderij voor zover die bedrijfsmatig wordt uitgeoefend. Daartoe kan ook het (op)fokken van paarden horen, maar enkel indien dit gebeurt met het overwegende oogmerk om ze te verhandelen. Er is echter geen sprake van bedrijfsmatige veehouderij bij activiteiten die bestaan uit het verlenen van diensten met betrekking tot dieren, zoals de tijdelijke terbeschikkingstelling van dieren (bijvoorbeeld rijpaarden) of het bieden van onderdak aan dieren (bijvoorbeeld een dierenpension). Beslissend is of de dieren of producten die de dieren voortbrengen voor de verkoop zijn bestemd (zie het arrest van de Hoge Raad van 14 november 2014).

Rechterlijk oordeel: geen landbouw en ontbinding pachtovereenkomst

De pachtkamer van de rechtbank en die van het hof oordelen dat het opfokken van paarden op deze wijze geen bedrijfsmatige veehouderij is. Het feit dat pachter soms fokmerries heeft die bij hem afveulen of dat pachter klanten kwijtraakt als hij niet goed voor de paarden zorgt, veranderen dit oordeel niet. Dit zou immers niet anders zijn indien hij diensten zou verlenen met betrekking tot de paarden.

Omdat de pachter ook niet heeft kunnen aantonen dat de paardenfok zodanig is ingebed in zijn schapenhouderij en grasteelt dat, in samenhang bezien, toch sprake is van een landbouwbedrijf, blijft de slotsom dat er geen sprake is van bedrijfsmatige landbouw en leidt dit tot ontbinding van de pachtovereenkomst.

Meer informatie

Wilt u meer weten over wanneer er sprake is van bedrijfsmatige landbouw? Of heeft u andere vragen op het gebied van pacht? Neem dan contact met ons op.