Ondanks dat dat wel in het schriftelijke pachtcontract was bepaald, oordeelde het hof in kort geding dat de pachter de door hem aangevraagde betalingsrechten niet aan de verpachter hoeft over te dragen.
(Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 27 november 2018, ECLI:NL:GHRAL:2018:10349)
Pachtovereenkomst
De kern van de zaak is de uitleg van de volgende bepaling in een pachtovereenkomst:
“Artikel 19 – Toeslagrechten
Er gaan met deze pachtovereenkomst geen toeslagrechten over van verpachter naar pachter. Mochten er tijdens de duur van deze overeenkomst rechten, in welke vorm dan ook, ontstaan welke samenhangen met het gebruik van het gepachte uit deze overeenkomst dan zullen deze rechten, hoe ook genaamd, aan het eind van de overeenkomst aan verpachter toekomen.”
Haviltex-maatstaf
De uitleg van de contractsbepaling dient te geschieden volgens de Haviltex-maatstaf. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld, kan niet worden beantwoord op grond van uitsluitend een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Wijziging pachtovereenkomst
De pachters stelden dat zij eerder pachtten op basis van een geliberaliseerde pachtovereenkomst waarin de tweede zin van artikel 19 ontbrak. Volgens hen heeft de rentmeester van verpachtster de onderhavige pachtovereenkomst opgesteld en deze op de boerderij ter plaatse laten ondertekenen. De pachters waren niet op de hoogte van de wijziging van de overeenkomst en deze is hen ook niet op voorhand in concept toegezonden. De pachters hadden niet begrepen dat de toen op handen zijnde betalingsrechten zouden moeten worden afgestaan aan verpachtster.
Een collega van deze rentmeester heeft ter zitting verklaard dat de rentmeester hem heeft verteld dat het de pachters duidelijk was en dat zij akkoord gingen met het feit dat rechten die zouden ontstaan, bij de grond zouden blijven. Als zij er niet mee akkoord zouden zijn gegaan, had verpachtster met hen geen pachtovereenkomsten gesloten.
Pachtkamer hof legt contractsbepaling uit
Ten aanzien van de totstandkoming van de overeenkomst hebben partijen dus een verschillende lezing. Het hof acht van belang dat partijen de plicht tot overdracht van rechten in de eerdere overeenkomsten niet was opgenomen. Artikel 19 is onduidelijk en ruim geformuleerd en daardoor voor meerdere uitleg vatbaar. Daarbij komt tot slot dat de vaste rechtspraak van het hof is dat de pachter niet gehouden is toeslagrechten aan de verpachter over te dragen. Betalingsrechten zijn in de plaats gekomen van toeslagrechten en komen wat karakter betreft daarmee overeen. Met dit karakter strookt het niet om de waarde/uitbetaling van deze toeslagrechten/betalingsrechten aan de verpachter toe te kennen, indien partijen daartoe niet een uitdrukkelijke, voor de pachter duidelijk kenbare, afspraak hebben gemaakt. Het hof concludeert dat verpachtster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat een dergelijke uitdrukkelijke, voor de pachters duidelijk kenbare, afspraak is gemaakt.
Kortom: duidelijke afspraken maken
Het uitgangspunt is dus dat de pachter niet gehouden is om toeslagrechten aan de verpachter over te dragen. Mocht de verpachter echter uitsluitend zijn gronden willen verpachten onder de voorwaarde dat de toeslagrechten aan hem/haar toekomen, dan is het dus van groot belang dat dat uitdrukkelijk en aantoonbaar wordt afgesproken.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jessica de Roos, E: jessica.deroos@nysingh.nl | T: 088 752 02 37 | M: 06 51 38 50 02.