Een besloten vennootschap (‘bv’) is op grond van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) belastingplichtig. Voor bv’s in de zorgsector bestaat een vrijstelling voor de vennootschapsbelasting (‘vpb’), de zogeheten zorgvrijstelling.

Als een zorginstelling belastingplichtig is kan de instelling op grond van artikel 5 lid 1 onder c Wet Vpb 1969 gebruik maken van de zorgvrijstelling. Hiervoor dient aan twee eisen te worden voldaan. Daarnaast moet de bv aan enkele aanvullende randvoorwaarden voldoen, waaronder het instellen van een toezichthoudend orgaan.

Vereisten

Het eerste vereiste is de werkzaamhedenplicht. De plicht houdt in dat de zorginstelling uitsluitend, of voor minstens 90% kwalificerende zorgwerkzaamheden verricht. Het tweede vereiste is de winstbestemmingseis. De zorginstelling mag eventuele winst alleen benutten ten bate van een zorginstelling die ook is vrijgesteld onder de zorgvrijstelling of een algemeen maatschappelijk belang.

Casus

Recent heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een uitspraak gedaan over de winstbestemmingseis die belangrijke implicaties heeft voor de praktijk. De uitspraak en implicaties voor de praktijk zetten wij voor u uiteen.

 

Het geschil draait om een zorginstelling, gedreven vanuit een bv. Deze zorginstelling levert geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg voor volwassenen. Tevens levert zij zorg aan personen met gedragsproblematiek.

 

De zorginstelling stelt dat zij voldoet aan de vereisten van de zorgvrijstelling. Tussen de Belastingdienst en de zorginstelling bestaat geen discussie over de vraag of wordt voldaan aan de werkzaamhedeneis. In de uitspraak staat de vraag centraal of de zorginstelling voldoet aan de winstbestemmingseis.

 

De zorginstelling stelt dat zij voldoet aan de winstbestemmingseis vanwege het feit dat zij deze waarborg heeft opgenomen in haar statuten. Dit wordt door de Belastingdienst betwist. De Belastingdienst stelt dat de uiteindelijke aandeelhouders van de zorginstelling natuurlijke personen zijn. Volgens de Belastingdienst kan de algemene vergadering van aandeelhouders de statuten wijzigen zodat de behaalde winsten kunnen toekomen aan de aandeelhouders. Indien een dergelijke wijziging wordt doorgevoerd voldoet de zorginstelling niet (meer) aan de winstbestemmingseis. Als gevolg van een dergelijke wijziging is de zorginstelling belastingplichtig.

 

Daarnaast stelt de Belastingdienst dat de zorginstelling niet voldoet aan de winstbestemmingseis, omdat de aandeelhouders natuurlijke personen zijn en er geen nadere voorwaarden aan de aandeelhouders waren gesteld. De zorgvrijstelling in de Wet Vpb 1969 is volgens de Belastingdienst niet van toepassing op dergelijke aandeelhouders.

Uitspraak

De rechtbank stelt bondig vast dat het geschil uiteindelijk draait om de uitleg van de zinssnede ‘uitsluitend kan aanwenden’ zoals vastgelegd in artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit vennootschapsbelasting 1971. De rechtbank stelt dat het woord ‘kan’ uitgelegd dient te worden op basis van de statuten van de bv zoals deze momenteel gelden.

 

Op basis van de geldende statuten kunnen de eventuele winsten alleen worden aangewend voor de doelen zoals vastgelegd in de zorgvrijstelling. Om die reden stelt de rechter vast dat de thans geldende statuten in overeenstemming zijn met de voorwaarden uit de zorgvrijstelling. De rechter stelt vast dat er geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat de statuten gewijzigd gaan worden. De stelling van de Belastingdienst dat de Wet Vpb 1969 niet van toepassing zou zijn op aandeelhouders die natuurlijke personen zijn, houdt tevens geen stand.

 

De zorginstelling voldoet in het desbetreffende jaar statutair aan de voorwaarden ten aanzien van zorgvrijstelling en is zodoende vrijgesteld van de belastingplicht op grond van de Wet Vpb 1969. Bovendien bestond er geen discussie over de vraag of de zorginstelling feitelijk al dan niet in strijd met de statuten had gehandeld en de winst zodoende niet was aangewend voor andere doelen.

Implicaties voor de praktijk

De uitspraak is van belang voor zorginstellingen, gedreven vanuit een bv, waarvan de aandelen worden gehouden door een aandeelhouder die zelf niet is vrijgesteld van de vpb. Daarbij moet worden gedacht aan zorginstellingen die zelf niet voldoen aan de zorgvrijstelling of natuurlijke personen.

 

De uitspraak maakt duidelijk dat de geldende statuten leidend zijn voor een beoordeling van de winstbestemmingseis. Dat geldt ook indien de aandeelhouders natuurlijke personen zijn. Daarvoor is niet vereist dat er aanvullende eisen worden gesteld aan de aandeelhouders. Ook voor een zorginstelling waarvan de aandeelhouders zelf niet zijn vrijgesteld van de vpb geldt dus dat gebruik kan worden gemaakt van de zorgvrijstelling, indien ook aan de overige eisen daarvoor is voldaan. Met een eventuele wijziging van de statuten hoeft niet op voorhand rekening te worden gehouden.

 

Heeft u vragen over de governance in de zorg, neemt u dan contact op met de experts van de Marktgroep Zorg van Nysingh, die u hierover kunnen adviseren.